B A S I L I C A |
B. Basiliek als eretitel voor kerken In de 18e eeuw wordt basilica een eretitel voor kerken. Sinds het
begin van de 18e eeuw worden de "patriarchale basilieken" van
Rome, de Sint Jan van Lateranen, de Sint Pieter, Sint Paulus, de Maria
Maggiore, aangeduid als basilicæ maiores ("grote
basilieken"). In 1754 wordt ook de kerk van de H. Franciscus in
Assisi tot basilica maior verheven, en in 1909 de Santa Maria degli
Angeli (Onze Lieve Vrouw ter Engelen), beter bekend als de Portiuncula,
in Assisi. Basilicæ maiores hebben eigen voorrechten: ze beschikken
over een pauselijke troon en een pauselijk altaar, en zijn dus
kathedralen en co-kathedralen van het bisdom Rome. Sinds de tweede helft van de 18e eeuw wordt de titel van basilica
minor ("kleine basiliek") als eretitel door de Paus verleend
aan bepaalde kerken buiten Rome. Het moesten kerken zijn van een
eerbiedwaardige ouderdom, opmerkelijk vanwege de grootte of de
schoonheid van de kerk, met een voldoende aantal geestelijken en
toereikende inkomsten voor de plechtige vieringen van de liturgie, of
bedevaartkerken of kerken met een door de gelovigen veel vereerde reliek
of beeld. De huidige regeling (Ritencongregatie 1968 en 1975) is meer
pastoraal: ze legt de nadruk op de binding met de H. Stoel, de betekenis
van de kerk voor de regio, voorbeeldige liturgie, veelvuldige
biechtgelegenheid en goede prediking, maar de bijzondere architectuur is
nog altijd een voorwaarde. Een basilica minor heeft recht op enige onderscheidingstekens: de
kerk mag het pauselijk wapen voeren, waardoor de speciale band met de H.
Stoel wordt uitgedrukt; de vaandels en het zegel van de basiliek mogen
de gekruiste pauselijke sleutels voeren; in de kerk mogen een conopeum,
met banen van rood en geel, de oude pauselijke kleuren, en een
tintinnabulum opgesteld worden; de pastoor van een basiliek mag zich
rector noemen, en heeft het recht over de superplie een mozzetta te
dragen, een roodgebiesde schoudermantel van zwart zijde met rode
knoopjes, en een zwarte bonnet met een rode pompoen. Tot de plichten behoren een aantal liturgische herdenkingsdagen zoals de dag van de titelverlening en de dag van de proclamatie van de titel, feest van de patroon. Dan nog de patroonfeesten van Petrus en Paulus (29 juni) en de verjaardag van de pauskeuze. C. Basilieken
in Nederland De eerste kerk die in Nederland tot basilica minor werd verheven was
in 1883 de Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart te Sittard. In 1912
volgde, bij gelegenheid van de onthulling van het zouaven-monument, de
H. Agatha en Barbara in Oudenbosch; in 1929 de Sint-Janskathedraal in
Den Bosch en op 20 februari 1933 de Onze Lieve Vrouw van Maastricht. Daarna volgden de H. Willibrord te Hulst (1935); de Sint Jan te Laren
(1937), de H. Remigius te Meerssen (1947), de H. Bavo te Haarlem (1948),
Sint Plechelmus in Oldenzaal (1949), Sint Wiro, Plechelmus en Otgerus in
Sint Odiliënberg (1957), Sint Walburgis in Arnhem (1964), Sint Nicolaas
in IJsselstein (1973), Sint Johannes de Doper in Oosterhout (1977), Sint
Servatius in Maastricht (1985), Sint Lidwina te Schiedam (1990), Sint
Crucis in Raalte (1992), Sint Lambertus in Hengelo (1997), Onze Lieve
Vrouw Tenhemelopneming in Zwolle (1999), Sint Petrus in Boxmeer, Sint
Pancratius in Tubbergen. Régis de la Haye, diaken van de Basiliek van Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming "Sterre der Zee", Maastricht (inclusief enkele aanpassingen)
|
|||
Deze site is mede tot stand
gekomen door medewerking van Stichting
InterKerk, de Kerkprovider
Overzicht andere sites verzorgd door Stichting InterKerk bijv. www.kruisweg.nl en www.rkdocumenten.nl |
Laatste wijziging: 03-27-2006 |